Hoe moet mijn fiets uitgerust zijn?

De verplichte uitrusting verschilt naargelang het type fiets. Het verkeersreglement maakt een onderscheid tussen vier grote groepen: de gewone fiets, de terreinfiets (mountainbike), de racefiets (koersfiets) en de fiets met kleine wieldiameter.

Gewone fiets

  • een witte reflector vooraan
  • gele of oranje pedaalreflectoren
  • een rode reflector achteraan
  • twee remmen (dus een achterrem en een voorrem)
  • een fietsbel (hoorbaar op 20 meter)
  • twee gele of oranje reflectoren per wiel en/of een reflecterende witte strook langs beide kanten van de banden ofwel beide samen
  • een fietslicht vooraan (facultatief)
  • een fietslicht achteraan (facultatief)

Terreinfiets

Een terreinfiets heeft minimum twee versnellingsraderen die vanaf het stuur bediend worden. De banden hebben een doorsnede van ten minste 3,8 cm voor wielen met 65 cm diameter; als de wieldiameter 70 cm bedraagt, moet de doorsnede van de banden tenminste 3,2 cm zijn. Een terreinfiets heeft geen bagagedrager achteraan.

  • een bel (hoorbaar op 20 meter)
  • twee goed functionerende remmen (één op het voorwiel en één op het achterwiel)
  • Lichten en reflectoren zijn alleen verplicht als het donker is en als de zichtbaarheid minder dan 200 meter bedraagt (in dit geval: zie specificaties onder 'de gewone fiets').
  • Als de fiets één of twee spatborden heeft, moet hij altijd uitgerust zijn met een witte reflector vooraan en een rode reflector achteraan. 

Racefiets

Een racefiets is uitgerust met een koersstuur. De banden hebben een doorsnede van ten hoogste 2,5 cm. Een racefiets heeft geen bagagedrager achteraan.

  • een bel (hoorbaar op 20 meter)
  • twee goed functionerende remmen: één op het voorwiel en één op het achterwiel

Fiets met kleine wieldiameter

Een fiets met kleine wieldiameter heeft een wieldiameter van ten hoogste 50 cm (banden niet inbegrepen). Een aantal voorbeelden hiervan zijn: een kinderfiets, vouwfiets, minifiets, BMX, ...)

  • een bel (hoorbaar op 20 meter)
  • één goed functionerende rem

Voor alle fietsers geldt: wees voldoende zichtbaar!

Alle fietsers moeten 's nachts en wanneer de zichtbaarheid minder dan 200 m bedraagt (bv. door regen, mist, sneeuw ...), een vast licht of knipperlicht gebruiken. Een wit of geel licht vooraan en een rood licht achteraan. Dit rode licht dient 's nachts, bij helder weer, zichtbaar te zijn van op een afstand van minimum 100 m. Beide lichten mogen zowel op de fiets als op de fietser bevestigd worden (bv. op de jas, boekentas, rugzak, fietshelm ...). Let op dat deze lichten steeds volledig zichtbaar en onbedekt zijn. Racefietsen en terreinfietsen moeten echter vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector hebben als ze met één of twee spatborden uitgerust zijn.

Je vraag blijft onbeantwoord? Contacteer Lokale Politie Vlaamse Ardennen via het contactformulier of telefonisch via 055 33 88 88.